×

'Het imagoprobleem van de Nederlandse vissector'

Donderdag 18 april 2024
Terug naar overzicht
Deel dit artikel
In de kennissenkring hoor je het maar al te vaak: de Nederlandse vissector is toch maar een kleine speler die alleen maar kleiner wordt? Hier hoort een beeld bij van overbeviste zeeën, steeds minder vis en steeds minder vissers. Het wonderlijke is dat weinigen zich vervolgens afvragen hoe het dan kan dat er bij de viswinkel en in de supermarkt toch iedere dag vis ligt… En dat veel vis ook nog een ecolabel (MSC en ASC) heeft.
 
De cijfers tonen aan dat de sector over de laatste jaren gegroeid is, en dat heeft alles te maken met het feit dat seafood zoveel varianten van verschillende oorsprong heeft. Die groei zit dus in de internationale handel en verwerking van seafood; zaken waar Nederland goed in is.
Het totale aanbod aan seafood op de EU-markt bedroeg vorig jaar zo’n 12 miljoen ton, en daarvan was 3,2 miljoen ton van EU-origine. Helaas is dat laatste cijfer de laatste jaren gedaald, dus dat spoort met wat velen denken. Maar niet vanwege overbevissing, want in de Europese Unie gelden strenge regels. Veel visquota worden niet eens volledig opgevist.
 
Verlies aan visgronden
De werkelijke problemen liggen bij steeds meer windmolenparken en natuurgebieden op zee, de hoge energiekosten en steeds weer nieuwe beperkingen door EU-regelgeving. Het is bijzonder om te zien dat de aanleg van enorme windmolenparken in de Noordzee in korte tijd en zonder grote belemmeringen mogelijk is. In die parken mag je niet vissen. En voor ieder park moet een ander deel van de zee voor visserij dicht om te dienen als compensatie voor de natuur. Dus twee keer verlies aan visgronden.
 
Een nieuwe en energiezuiniger vistechniek introduceren stuit daarentegen op allerlei juridische en politieke problemen, die jaren zonder resultaat aanslepen en veel onderzoek vergen om aan te tonen dat het de natuur niet schaadt. Als die windmolens zo onschuldig zijn, waarom accepteert de milieubeweging dan niet dat die parken tegelijk natuurgebieden zijn? Gevist mag er toch niet worden. Dan blijft er elders voldoende ruimte over voor een duurzame visserij.
 
Dat er minder vissers zijn, heeft dus niet te maken met de visbestanden, maar met een politiek die met twee maten meet en daarmee het toekomstperspectief wegneemt. We zullen dus nog meer gaan importeren om aan de vraag van de consumenten te kunnen voldoen. Door zoveel mogelijk in Nederland te verwerken, behouden we hier toegevoegde waarde. Het economische zwaartepunt ligt (dus) inmiddels bij het verhandelen en verwerken van seafood, en daar is verdere groei mogelijk. Maar die groei zou groter kunnen zijn als we realistischer met onze zee zouden omgaan en de politiek meer oog zou hebben voor gezond voedsel. Dan zou er voor vissers in onze eigen zeeën ook weer een beter perspectief ontstaan.

Guus Pastoor


Guus Pastoor is voorzitter van de Visfederatie – de Nederlandse organisatie voor de visverwerkende industrie en visgroothandel. Guus heeft al meer dan 25 jaar ervaring in de vissector. Hij is voorzitter van de Europese koepelorganisatie AIPCE-CEP en het Agrarisch Import Platform en is lid van diverse andere besturen, waaronder het Nederlands Visbureau. Guus is geboren in Rotterdam en afgestudeerd aan de Erasmus universiteit in bedrijfs- en fiscale economie